Fictie | First Day, Last Day

Het sneeuwt zachtjes. Auto’s rijden heen en weer en zorgen voor een onophoudelijke stroom lampen in het duister. Met mijn handen zo diep mogelijk in de zakken van mijn jas loop ik richting het centrum.

Bron: Wallpapermania.com

Als ik de straat in kom lopen is het druk. Aan de overkant ademt een bus mensen in en uit en rijdt verder. Als de bus verdwenen is, en het stoplicht springt op groen, baan ik mij een weg door de groep tegenliggers. Ik loop verder, de gracht op. De lichtjes worden weerspiegeld in het stille water. Het ruikt naar allerlei soorten eten; Italiaans, Thais en döner of zo? Ik denk er niet verder over na en loop stevig door.

De warme lentelucht strooit bloesem door de stad. Enkele meters verderop komt muziek uit een winkel. Muziek die ik niet herken in een stad die ik niet langer ken, omringd door mensen die vreemden zijn. Alles is nu anders. Hoewel het warm is, heb ik het koud. Aan elke hoek, aan elk terrasje kleven herinneringen. Ik loop doelloos door de stad, geplaagd door beelden van vroeger. Van toen alles nog klopte.

Ik groet een bekende die voorbij fietst. Ik ben er bijna. In de verte zie ik de gevel al. Voor de deur staan fietsen, de zadels bedekt met plastic zakken, in rekken en vastgeketend aan de reling langs de gracht. Er staan voortdurend mensen tussen de fietsen. Hoe dichterbij ik kom, hoe langzamer ik ga lopen. Mijn hart klopt in mijn keel. Ik ben bijna bij de deur als ik op mijn schouder wordt getikt.

Ik draai me om en mijn adem stokt in mijn keel als ik je gezicht in me opneem. Je grijze ogen met gouden vlekjes, je lippen, het kuiltje in je wang als je lacht, je lang rode krullen. We omhelzen elkaar en zoeken snel de warmte van de foyer op. Ik haal de kaartjes op en we drinken nog wat aan een tafeltje. Je vertelt over je studie, over de geplande wintersport vakantie met je vrienden. Ik, op mijn beurt, praat over muziek, over de zomervakantie met vrienden in Frankrijk en voor we er erg in hebben wordt omgeroepen dat de film gaat beginnen.

Na de film lopen we langzaam door de witte stad. Het is opgehouden met sneeuwen. Je arm hangt in de mijne. Je vond de film goed, beter dan de vorige film van de zelfde regisseur. We slippen een kroegje binnen om nog wat te drinken. Biertje, nog een biertje, nog een biertje en met elk biertje zo lang mogelijk doen. Alsof de tijd dan ook langzamer gaat.

We lopen door een parkje richting de bushalte. Ik zoek al geruime tijd naar het juiste moment om je te kussen als jij me opeens naar je toe trekt en je lippen op de mijne plant. Je lacht, zegt dat het gezellig was en of we snel nog een keer iets gaan doen. Bij de bushalte nemen we afscheid met nog een kus. Ik kijk je na tot je de hoek om bent. In de warme bus staat de radio aan. Uit een luidspreker komt het nummer Long Time Comin’ van Bruce Springsteen.

De dwaling door de stad brengt me hier. Ik kijk naar binnen; de foyer ziet er nog hetzelfde uit als altijd. Alleen de filmposters zijn veranderd. Ik loop naar binnen. Waarom weet ik eigenlijk niet. Uit de openstaande klapdeuren van een van de filmzalen klinkt muziek. Het is Bruce Springsteen’s Long Time Comin’. Ondanks alles kruipt er een kleine glimlach op mijn gezicht.

2 reacties Voeg uw reactie toe

  1. Esra schreef:

    Mooi weer! Bij ‘de gracht op lopen’ moest ik onherroepelijk denken aan een stevige ijsvloer, maar niets bleek minder waar…

Plaats een reactie